Over credentials - Security Center 5.10

Gebruikershandleiding Security Center 5.10

Product
Security Center
Content type
Handleidingen > Gebruikershandleidingen
Version
5.10
Language
Nederlands
Last updated
2023-06-12

Een credential is een type entiteit dat een proximiteitskaart, een biometrie-sjabloon of een pincode vertegenwoordigt die nodig is om toegang te krijgen tot een beveiligd gebied. Een credential kan slechts aan één kaarthouder tegelijk worden toegewezen.

De credentialentiteit vertegenwoordigt een proximitykaart, een biometrie-sjabloon of een pincode. Credentials worden gebruikt door Security Center om te identificeren wie toegang vraagt via een beveiligd toegangspunt. Credentials zijn in werkelijkheid identiteitclaims. Een credential onderscheidt de ene kaarthouder van de andere. Toegangscontrole is alleen operationeel als elke kaarthouder over ten minste één credential beschikt. Dit zijn meestal (maar niet uitsluitend) toegangscontrolekaarten.

De vereiste credential is afhankelijk van het type lezer dat op de deur is geïnstalleerd.

Security Center native kaartformaten

Security Center ondersteunt een paar standaardkaartformaten.

Kaartformaten vereisen altijd een kaartnummer. Afhankelijk van het kaartformaat is de faciliteitscode mogelijk niet nodig. In de volgende tabel worden de standaardkaartformaten beschreven die worden ondersteund door Security Center en de geldige bereiken voor de faciliteitscode (ook wel Bedrijfs-ID-code) en het kaartnummer (ook wel Kaart-ID nummer ).

Kaartformaat Faciliteitscodebereik Kaartnummerbereik
Standaard 26-bits 0 tot 255 0 tot 65535
HID H10306 34 bits 0 tot 65535 0 tot 65535
HID H10302 37 bits Niet vereist1 0 tot 34 359 738 367
HID H10304 37 bits 0 tot 65535 0 tot 524287
HID Corporate 1000 35-bits 0 tot 4095 0 tot 1 048 575
HID Corporate 1000 48 bits 0 tot 41 94 303 0 tot 8 388 607
CSN 32-bits Niet verplicht 0 naar FFFFFFFF
FASC-N 75-bits2 - -
FASC-N 200-bits2 - -

1 Als HID H10302 37-bits het enige kaartformaat is waarnaar in uw CSV-bestand wordt verwezen, verdient het de voorkeur om het kaartnummer te binden aan het Security Center-kaartgegevensveld in plaats van aan het kaartnummerveld, omdat de faciliteitscode niet is vereist. Omdat in het veld Credentialkaartgegevens een enkele waarde is opgeslagen, is er geen scheidingsteken nodig.

Aangepaste kaartformaten worden ook ondersteund als ze vooraf zijn gedefinieerd in uw systeem. Raadpleeg de Beheerdershandleiding van Security Center voor meer informatie over het maken van aangepaste kaartformaten.

2 Zie R_SC_CredentialCardFormatsSupportedBySC.html voor informatie over FASC-N 75-bits en FASC-N 200-bits-indelingen.

De credentialprefix en de teller

Het Credentialvoorvoegsel stelt de naam van geregistreerde credentials in. De taak Credentialbeheer zorgt ervoor dat alle geregistreerde credentials een unieke naam hebben door automatisch een nummer toe te voegen aan de naam die is ingesteld in Credentialvoorvoegsel. U kunt de teller ook bedienen door aan de credentialprefix een autonumber-formaat (tussen accolades) toe te voegen.

Het autonumber-formaat van de credential bepaalt de tellerstijl. Het autonumber-formaat kan overal in de credentialprefix worden geplaatst. Er kan slechts één autonumber-formaat tegelijk in de credentialprefix worden gebruikt.

De indeling voor automatische nummering wordt uitgelegd in de volgende afbeelding:

Het symbool # stelt het aantal cijfers in dat voor nummering moet worden gebruikt Het startende autonummer Autonummer voor de eerste kaart die wordt gepresenteerd Autonummer voor volgende kaarten die worden gepresenteerd De telling gaat door, zelfs als die de opmaak overschrijft die daaraan is toegewezen {###:27} R f %s u l t s 027 028 029 1000 999

Hieronder volgen voorbeelden van het autonumber-formaat.

Credentialprefix Credentialsequentie gegenereerd Opmerkingen
Credential_ Credential_0

Crediential_1

Credential_2

Wanneer het autonumber-formaat is weggelaten, wordt het autonumber aan het einde van de prefix toegevoegd en begint het bij 0.
Credential #{##:1} Credential #01

Credential #02

Credential #03

Een basisautonumber voor de credentialprefix.
1{####:46} 11203162-2 10046 11203162-2

10047 11203162-2

10048 11203162-2

Geregistreerde credentials kunnen automatisch worden genummerd in Security Center, zodat hun namen overeenkomen met het serienummer dat op de achterkant van een reeks kaarten staat.

Aanbeveling voor pincodes

Wanneer u pincodes als credentials gebruikt, kunt u dat doen in combinatie met een kaart (kaart en pincode) of op zichzelf (kaart of pincode). De mogelijkheden en configuratie van uw lezer bepalen hoe de pincode moet worden gebruikt.

Als u uw lezers wilt gebruiken in kaart- of pincodemodus, moet u ervoor zorgen dat de pincodes voor alle kaarthouders uniek zijn en dat het systeem geen duplicaten bevat. Duplicaat pincodes kunnen tot verwarring leiden, omdat er geen manier is om te bepalen bij welke kaarthouder de pincode hoort wanneer een gebruiker de code bij de deur intypt.

Kentekenplaat aanbeveling

Als u van plan bent om functies voor harde antipassback, maximale bezetting of het tellen van mensen te gebruiken, mag u geen duplicaat kentekenplaatreferenties in uw systeem hebben. De kentekenplaat moet voor elke kaarthouder uniek zijn, want als meer dan één kaarthouder dezelfde kentekenplaat als identificatie gebruikt, is er geen manier om te bepalen tot welke kaarthouder de identificatie behoort.

Als bijvoorbeeld Kaarthouder A een gebied betreedt met een kentekenplaat en Kaarthouder B het gebied verlaat met een credential met hetzelfde kenteken, wordt Kaarthouder A mogelijk uit het gebied verplaatst in plaats van Kaarthouder B.

Raw credentials

In Security Center 5.8 of hoger worden alle credentiallezingen die niet overeenkomen met een native kaartindeling of een aangepaste kaartindeling, herkend en weergegeven als Raw [n] bits, waarbij [n] is de bitlengte van de kaart.